15 maart
2013, Stadsschouwburg Amsterdam
HET
GOUDBELADEN BOEKENBAL
‘Neem mij mee naar het Goudbeladen Boekenbal en kijk
vooruit, kijk verder. Kom, reis! Want staat er niet geschreven achter elke
zwarte bladzijde is er leven..’
De uitnodiging van het Boekenbal belooft niet veel goeds. Ik
voel de bui al hangen. Zwartgallig. Met hier en daar een gouden randje om de
boel wat op te leuken. Qua outfit moet dit helemaal goed komen en dat is toch
waar het allemaal om draait: de buitenkant. Zien en gezien worden. Let’s face
it.
Ik scoor een chique zwart velours japon met doorkijkgaas en een
subtiele halsband en dito split. Bovendien is de robe van perfecte snit. Ik ben
er voor in training gegaan. Model zeemeermin.
Het kokette jasje met fraaie gouden borduursels komt ook uit
de vintage. Vintage is een sport. Vind het maar eens.
De klassieke jurk met het New Yorkse designjasje komen bij
elkaar op 39 euri.
Dat maakt dat je zo’n jurk nog kan laten innemen bij een
Turk voor 15 euro, de kapperskosten van 29 euro voor een klassiek doch
nonchalante look, oorbellen die na de avond goed zijn voor gekneusde oorlellen en een nagel styling waar je van achter over slaat. Een gouden
scheepje op een zwarte nagel en een B. Voor de fijnproevers. Ik oefen nu ook
met mijn handen dat ze wel regelmatig in beeld komen.
Wat een gedoe voor een beetje uiterlijk.
Wat een gedoe voor een beetje uiterlijk.
Maarja, het oog wil ook wat.
Joop haalt voor de gelegenheid een pak weg honderdjarig oud
smoking van zijn vader uit een plastic hoes en zowaar: het past. Het ontroert
me hevig. De klassieke oudheid en een compleet verloren glorie en klasse gaan
schuil in de hoog opgesneden pantalon, vest met gespen, overhemd met grote
punten, zwarte strik en jasje met fraaie sluiting. Hij kan zo in een Charlie Chaplin film.
Met zonder praten.
Maar nu is hij op z’n mooist.
En ik ook.
Dus we gaan naar het bal de ballen! Dat het maar goed mag bevallen.
(Fotomoment in vol ornaat, door Chris van Houts van het CPNB, met naast Joop Lidewijde Paris met omgekeerde tekst: zwarte tijden, gouden bladzijden)
Het is kutweer.
Dus we gaan naar het bal de ballen! Dat het maar goed mag bevallen.
(Fotomoment in vol ornaat, door Chris van Houts van het CPNB, met naast Joop Lidewijde Paris met omgekeerde tekst: zwarte tijden, gouden bladzijden)
Het is kutweer.
Maar ik kan geen pet op met dat kapsel. En die panty is
hartstikke koud. En m'n chique jasje te dun. En ik kan maar kleine pasjes met die split. Parkeren in de
garage bij het Leidseplein is een drama. Al die auto’s zijn zo dik dat de
plekken gewoon te klein zijn. Het is millimeterwerk en daar sta ik dan met mijn
gouden tasje te brullen: HO!! Bijna tegen een paal.
Inkt zwarte momenten.
Mijn paraplu waait binnenstebuiten. Ik loop bijna onder een tram. We schuilen bij
Americain. In voorbijgaande jaren namen we dan in een chique oor fauteuil bij
het raam gezeten met op de achtergrond het gesnuif van Gerrit Komrij en Harry
Mulisch een café complet met fijne bonbon om ons voor te bereiden op het rode loper moment, maar
nu moeten we noodgedwongen plaatsnemen in het voorgeborchte van het art
decoriaanse gebouw en wel in een soort hopeloze kroeg met veel pretentie en
tocht door de klap deuren.
Ik zie mooi verklede mensen, hoor vrolijke klaroen stoten en we
tekenen het gastenboek. We halen muntjes voor de drank en daar sta ik naast
Connie Palmen. Interessante vrouw. Zwart van de rouw. Zij heeft een filosofische
en doorleefde visie op het thema: Ze noemt het liever gouden tijden met zwarte
randen.
“ De tol van groot geluk is diep zwart, je krijgt de rekening
gepresenteerd. Onontkoombaar. Het gaat om de mengeling van geluk en ongeluk die het leven
interessant maakt. Puur geluk bestaat niet, er is altijd ook ongeluk. Het is
dat heen en weer gaan.”
Daar zit veel in. Vind ik. Als het golft, golft het goed.
Dat zal later terug komen.
Zwaarbeladen toch dit bal.
We gaan de zaal in aan de zwarte kant. We hebben een zwarte
bril gekregen met een soort van jaloezieën erin.Waarvoor en waarheen is me tot
op heden nog niet duidelijk.
We zitten op rij 27, stoel 30 en 32.
De stoelen zijn alleen verdwenen. We betreden een vlakke
vloer die in tweeën is gesplitst door een soort van zeil. Wij zijn de zwarte
kant.
“Dat hebben wij weer.”
Zouden we een potje stratego gaan spelen met de gouden kant?
Of gewoon schaken. Met matten na afloop.
Joop is ‘not amused’.
Zijn conclusie: “We staan voor lul.”
“ Ja, dat is zo.”
“We gaan zitten.”
“Ok, dan zoeken we een stoel.”
We gaan zitten en dan zie je de mensen binnen stromen die ook niet weten wat ze nou moeten doen. Daar ergens maar gaan staan?
We gaan zitten en dan zie je de mensen binnen stromen die ook niet weten wat ze nou moeten doen. Daar ergens maar gaan staan?
Ik begin de ‘grap’ door te krijgen. Ze hebben er een soort
experimenteel theater van gemaakt. Het stijve voorprogramma met een act op het
podium gadegeslagen door een horde kritische ego’s vanuit het rode pluche is nu
opgelost in de ruimte. Zoek jezelf. Daar sta je dan, onzeker te zijn in je
mooie jurk van satijn, met je stoelnummer. Voer voor psychologen. Er zijn
mensen die boos worden, chagrijnig en verveeld en er zijn mensen die het
spannend vinden, avontuurlijk en nieuwsgierig zijn. Ik deel die ervaring met
Stefan Verwey en zijn vrouw. Wij moeten wel een beetje lachen om de reacties.
Zo kun je stellen dat het geforceerd is, je opgedrongen wordt. Staan we daar
maar als kuddedieren te wachten tot de Hare Majesteit haar entree doet? Het
gerucht gaat. Het zou iets vorstelijks hebben dit bal.
Er gebeurt ook een hele tijd niets. Zou ze komen, die goeie
ouwe Trix? Nee hoor, niks.
En na het welkomstwoord van de voorzitster van de CPNB verplaatsen wij ons op het volle dek richting voorsteven, waar ‘het’ gebeurt. The
Voices of Soul moeten de boel gaan
opzwepen. Swingende gospel. Dan weer een donker gekleurde zanger, om maar aan de zware kant te blijven die
zonder microfoon: ‘Go down Mozes!’ gaat zingen. Prachtige bariton en mooi lied
maar in het geroezemoes gaat het totaal verloren. Hij krijgt de zaal niet mee, wat mij ook niet mogelijk lijkt in deze opstelling.
Een Surinaamse lady met een verhaal over de slavernij daar
worden we ook niet vrolijk van. Ik trek het niet. Vooral als ze gedetailleerd
ingaat op de martelingen. Het is ongemakkelijk. De gouden kant wordt
vertegenwoordigd door een licht gekleurde dame met de naam Wortel. Dan het hoogtepunt. De Mysterie
gast. Daar strompelt hij het podium op: Joe Jackson. Verrassend, zo’n
echte mega-ster. Hij kruipt achter de vleugel.
Je vraagt je af: Waarom Joe Jackson op het Boekenbal ? Maar
het schijnt dat hij Elsschot heeft gelezen en hij heeft zijn autobiografie net
uit. Dat gaat niet over zijn auto. Hij zingt een oude hit: “It’s different for
girls” Het gaat erover dat vrouwen de liefde anders zien dan mannen. En dan
zingt hij uit zijn tenen (vrij vertaald): "Jullie zijn allemaal hetzelfde!” Over discriminatie gesproken.
Joe zingt dan dat zijn moeder hem al had gewaarschuwd: Neem
je tijd bij het kiezen van een meid want voor je het weet zit je er aan vast
voor een eeuwigheid.
Als ik hem dan zo zie denk ik wel: Je mag blij zijn dat jij
UBERHAUBT nog een vrouw krijgt. Hij doet me echt denken aan de baard varaan van
mijn dochter, iets van een reptiel. Hij heeft zo’n hals die geen hals is of is het dat voorhoofd.
Maar femme fatale Heleen van Royen, je weet wel, die daar alles van
weet, mannen en hun ding, rukt steevast op naar het podium en haalt good old Joe,
die al niet meer zo stevig staat, persoonlijk op van zijn hit. Iedereen gaat ook opzij voor haar. Dat kan alleen adembenemende Heleen.
Een hoogtepunt waar je U tegen zegt.
En gelukkig is daar ‘the man of the match’, onze eigen Messi, de enige echte Kees van Kooten.
En gelukkig is daar ‘the man of the match’, onze eigen Messi, de enige echte Kees van Kooten.
Daar valt dus niets aan te verkloten. Kees van Kooten is ons
collectieve intellectuele geweten. Wat hebben wij genoten van Van Kooten en de
Bie. Heerlijke televisie, toen was geluk nog heel gewoon. Het simplisties
verbond. De mannen waren hun tijd vooruit. De tegenpartij is voor jullie en
wij. Alle junks in the ei. Het relativeren, de humor, de spot, heerlijk.
“Is uw man ook thuis? Heb u zelluf al koffie gehad?
Goddverdegodver, je reinste bastaardsuiker. Mevrouw, u hebt de scheur in uw
gras.”
Kees van Kooten heeft zijn boekenweekgeschenk geschreven en
is hoofdgast.
En hij heeft bijna hetzelfde jasje aan als ik!!!! Dus ik
zegt: "Ha, wat een retegoed jasje!"
Zegt ie: "Ja he, heb ik 25 jaar geleden eens ergens voor
gebruikt, had ik nog liggen. Jouwe is ook mooi! ”
Kijk, dan is mijn bal dus goed.
(foto door Jan Zandbergen HP de Tijd)
Kijk, dan is mijn bal dus goed.
(foto door Jan Zandbergen HP de Tijd)
Kees van Kooten staat als hoofdgast op met zijn verderkijker
en roept de overleden schrijvers aan in het Hemelse heelal. Gerrit! Harry!
Simon! Hugo! Doeschka!
En je staat stil bij de mooie mensen die ten hemel zijn
gevaren. Die kijken meewarig toe: wat is
er van het Boekenbal geworden. Het gaat
zienderogen achteruit. Wij zitten maar mooi met z’n allen in hetzelfde schuitje
, dat schip met zwarte en gouden ladingen, diep gezonken. Alle hens aan dek.
Erik van Muiswinkel kruipt in de huid van Gerrit Komrij en
doet dat onnavolgbaar. Zijn stem is weliswaar warmer, minder scherp dan van
Gerrit maar onmiskenbaar levendig. En doet ons glimlachen. Gerrit zou het mooi
gevonden hebben.
Opening van het bal doet Muiswinkel met de woorden: het is
feest, daar waar de meisjes zijn.
Dat is zo. En drank. Champagne. En nog een glas. Heerlijk. En muziek in de zalen. Dat is dan weer zodanig hard dat je denkt: Nee, wegwezen.
De gangen en de toiletten zijn altijd het interessantst. Want daar kom je
BN-ers tegen. Dus zit ik zomaar op een bankje met Robert Vuysje
en zijn vriendin. Ze
doet haar schoenen uit..ziezo, hehe..Pfff!
En dan staat daar zo’n beetje Nederlands prachtigste vrouw.
Anna Drijver. Duidelijk een publiekstrekker en de camera’s draaien. Ze is erg
lang. En haar jurk vind ik nou niet geweldig. De mijne is veel mooier, zegt
Joop. Maarja Anna, zucht, die sleutelbeenderen ook, en dat haar. Mijn foto is een beetje bewogen maar dat kwam omdat zij ook bewoog.
Ik doe high five met Jan Mulder en krijg een handkus van Kader Abdolah die even
moet dimmen nu hij niet meer hoofdpersoon is. Maar nog steeds dezelfde snor.
Dan komen we Kees van Kooten wederom tegen en ik wil graag met hem
op de foto. Je hebt nu eenmaal helden en helden. En zo sta ik dan zomaar op de foto met twee helden.
Van Kooten is er ook op gesteld. "Joop Visser: dat is nou MIJN HELD." En ik zeg. Wil jij met Joop op de
foto voor veel geld?
En ja dat wil hij wel en dan schiet ik het stel. Ze hebben een fijn onderonsje.
Mooie mannen met mooie inhoud om van te houden. Goeie generatie.
We stuiten nog op een kluitje cabaretiers. Freek en Hella de
Jonge en Erik van Muiswinkel die blij
is dat hij mij ziet. Ja logisch, Haarlem he.
We doen nog een rondje en gaan blijmoedig op de foto. In
Gouden tijden. Genieten!
We dalen de trappen af op weg naar de garderobe en dan komt
het, het absolute hoogtepunt van dit Boekenbal: Van Dobben. Er zijn ballen.
Er zijn bitterballen en/of broodjes kroket!
Blijer kun je mij niet krijgen.
Andere jaren moesten we met een slok teveel en een hap te
weinig op nog naar de Febo om een kroketje te trekken. Dit is absolute
vooruitgang.
En als klap op de vuurpijl stuiten we nog op Philippe
Remarque en zijn vrouw Sylvia Witteman. En we lachen met z’n allen om het vrolijke lied: 'de Volkskrant is een kut krant.' Joop merkt op dat de krant sinds zijn lied een stuk beter is geworden.
Dat was dan weer een mooi avontuur. En als zij niet gestopt
zijn met ballen, ballen zij nu nog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten