zondag 15 juli 2012



14 juli 2012
IN DE RIJ VOOR GERRIT KOMRIJ



De hemel huilt. 
Een Hollandse zomer vol plensbuien. 
Niks frivool ‘Le Quatorze Juillet’. Aan m’n pet.
14 juli is een bijzondere dag.
14 juli 2012 wordt het heengaan van Gerrit Komrij betreurd op de treurbuis, die hij zelf zo verguisde.
Hoe kan het toch samenvallen, de regen, de eenzaamheid, de ontheemden, de liefde.
Ik voel me een voyeur als ik de tv aanzet om deel te nemen aan de herdenking van Gerrit Komrij die ik een paar keer van nabij heb mogen meemaken aan de zijde van mijn eigen zinnige duo deel, Joop V. Gerrit en Joop konden elkaar goed verstaan en omhelsden elkaar dan ook als broeders. Goedlachs, royaal en puntig. Gerrit in zijn alwetendheid, met zijn sterke mening en prachtige poëzie gekoppeld aan een leven vol zelfkennis en melancholische ironie. Hij kwam daar fijnzinnig mee weg. De spot drijven met televisie en er uiteindelijk zelfs mee uit gevaren worden. De camera’s draaien het leven af van de man die liever in Portugal woonde te midden van zijn eigen bibliotheek en liefhebbende Charles. Ze zijn een paar weken geleden nog getrouwd.
 Dank zij die camera’s en mooie documentaire verrijken wij ons met een inkijk in zijn leven en zijn geniale schrijfsels en volledige volzinnen die hem quasi mijmerend over zijn volle lippen ontglippen. Zijn stem draagt zijn woorden traag , ritmisch en toch helder. Beeldende taal. Elke zin is een verhaal. Zijn vastberaden pennenstreken op een maagdelijk blank vel zonder lijntjes, het fraaie handschrift recht en toch sierlijk, de woorden die naar elkaar verlangen, de woorden die elkaar vangen, de woorden die wonen in zijn grote achterhoofd, waar hij niet op gevallen is. Zijn ogen zijn stoutmoedig, prettig uitdagend dan weer melancholisch. Een sympathiek mens.
Het meest gegrepen ben ik door zijn conclusie dat het zich niet thuis voelen wel eens aan hem zelf zou kunnen liggen en niet aan de plek waar hij woont. Ik denk dat hij nu rust heeft. ‘De rust van een kist..’
” Thuiskomen tussen die 6 plankjes, ja zelfs een ‘ongelovige hond als hij’, Komrij, de immer bezige bij.

Mooie kist, een geslepen pennendoos. Gerrit ligt in zijn eigen Winterwijkse pennendoos, gedragen door de zwarte raven, ouderwets, stijlvol. Zomerse, afhangende bloemen sieren de kist en het Felix Meritis waar de notabelen hem de laatste, Nederlandse eer zullen betuigen. Niet omdat dat nou zo fijn is maar omdat dat er bij hoort, er zijn teveel mensen die even iets kwijt moeten over hem en ja daar moet hij zich dan maar even voor lenen. 
Maar hij laat zich niet kisten, deze grote geest is er dan weliswaar letterlijk geweest , het zal een ‘feest’ worden. Een afscheidsfeest met mensen die er toe doen en die troost bieden aan zijn grote geliefde door gedeelde hilarische verhalen waar men om kan lachen. Mensen die hem gevonden hebben in de zin van het woord en verzameldrift. Hoge en lage cultuur. Vrienden die naar Portugal togen met grof geschut. Duizend bommen en granaten zijn er over de grens gesmokkeld om Gerrit en Charles te beschutten tegen de vijandelijke linies en opinies. Veel drank ook ter verhoging van de feestvreugde en om de eenzaamheid te verdrijven. Nachten lang drinken en klinken met vrienden in de Portugese villa. Gastvrij en romantisch. We luisteren naar  persoonlijke gedichten en anekdotes van Remco Campert, Jan Mulder, Kees van Kooten en Onno Blom en een muzikaal liefdesgedicht  ‘Simpel Verlangen’ van Gerrit door Huub van der Lubbe, en een prachtig stuk klassieke muziek. Hemelse stemmen. Waarom moet er toch een dode vallen om zulke kwaliteit op de buis te krijgen?
 De mooi ogende Dichter des Vaderland Ramsey Nasr heeft moeite om zijn emoties te onderdrukken bij het uitspreken van zijn ontroerende gedicht dat raakt aan het gevoel van de ontheemde. Dat schept een band die het verstand te boven gaat. Dichter des Vaderlandsen vinden elkaar maar Driek van Wissen heeft ie gemist..?..en die is toch al doder dan Gerrit. Het stille zwijgen om Driek's heengaan door de elite was pijnlijk te noemen. 
En in de hal op het Boekenbal zal Gerrit's markante kop pronken naast die van Harry M.
Het wordt steeds gezelliger in de Hemel.


vrijdag 6 juli 2012

DE VIER MUSKETIERS OP FIER VERTIER


De Efteling.
Wie wil daar niet heen.
In principe haat ik pret parken. Ik vind het gewoon niet prettig. Vanwege de opgelegde pret denk ik. De drukte, het gesjouw, het wachten, het gejengel, de file erheen, de file eruit, het weer, wat moet je aan in de achtbaan. Ik word al draaierig van de lulligste kermisattractie op de Zaanenlaan. Ballen gooien of de kamelenrace kan ik net aan. Laat staan de ‘Python’ en de verhalen over een stakende achtbaan of een die ontspoort.
Wat maakt dan het grote verschil dat ik het nu wel wil..?
Punt 1: Meike heeft vier kaartjes. We gaan met vier meiden. Dat scheelt heel veel geboer in de auto en grof/lomp gedrag van de Taliban die stoer uit een attractie gaan hangen of even gaan staan in de achtbaan.
Punt 2:  De kinderen zijn niet meer zo klein dat ze, net als we ergens in de rij staan moeten plassen of ontsnappen of gewoon klieren, niet kunnen wachten op hun beurt of net te klein zijn in centimeters en er dan niet in mogen en dan heel hard gaan huilen.
Punt 3:  Ik ben benieuwd of het zonder deze verhoogde stressfactoren toch leuk is op mijn middelbare leeftijd..
Punt 4: Ik vind het gezelschap goed genoeg om welk avontuur DAN OOK aan te gaan.
Punt 5: Mijn zus rijdt, dat scheelt een slok op een Bob.
Dochters achterin. Meike van 22 en Emma van 12. Tassen vol proviand. Variërend van suikervrije Pandadrop, vanwege de “Pandadroom”, een vier dimensionale film met bril over enge vissen en reptielen die op je af komen,  broodjes ei met of zonder augurk, stokbrood, groene rucola pesto, witte aioli, vier witbier, tortillachips met guacamole, broodjes brie, broodjes grilham, spa rood, wit en blauw en appels. Servetten, snijplank, mes, lepeltjes, picknickkleed voor het ultieme Libelle gevoel, , regen capes voor attracties met water, vuilniszak om op te zitten en een paraplu.
“Goh..wie weet waar de Efteling ligt eigenlijk..hoe moeten we rijden?”
Mijn klompen vallen mij uit : Mijn zus, toporganisator in alles, controle freak, mijn zus ja, komt dus doodleuk met deze mededeling aanzetten. “Wie weet waar dat is de Efteling.” Geen tomtom mee, geen uitdraai, niks. Gewoon op de bonnefooi.
Gelukkig heeft onze vader nog iets geroepen van via Gorinchem en vlakbij Waalwijk op de weg naar Tilburg dus daar moeten we het dan mee doen.
Meike heeft een kaart van Nederland maar daar is een gat uitgeknipt voor een of ander kunstwerk. “Zeeland staat er niet op.”
“Hebben we niet nodig. Brabant!” De Efteling is in Brabant.
Kaatsheuvel is officieel het lelijkste stadje van Nederland. Gelukkig hebben ze die Efteling dan nog om de boel wat op te fleuren.
Over lelijk gesproken.
“ Als het echt niet meer gaat met lopen heb ik m’n nog nooit in het openbaar gedragen Birckenstocks bij me..”, Meike blijft ook in een pretpark prioriteiten stellen: het oog wil ook wat. Design is fijn. Ze ziet er top uit, haar haar vers in de Henna, een fraai collier en een retro blouse .
M’n zus schakelt moeiteloos over op haar gele Crocks. Ze heeft daar helemaal niks van. Ze gaat ook rustig als ze helemaal zeiknat is gesplashed van een of andere attractie in haar slonzige sloggy lopen om haar broek te laten drogen.
Van die taferelen.
Na een foutloze rit waar Anky van Grunsven jaloers op zou zijn arriveren wij om 1100 uur in Kaatsheuvel. Parkeren de auto netjes in het vak en dan is het dus steenkoud. Meteen omkleden op het parkeerterrein, staan we daar weer fijn voor lul in een onderbroek.

Und ..Jetzt geht loss!
Van af dat moment is het een grote wervelstorm. Een enorme draaikolk. Een bliksemschicht. Een sprong in het luchtledige. Een vrije val. Mijn hemel. Ik ga mijn angsten voor ‘hard en draaierig’ overwinnen. Aan de hand van mijn zuster en de dochters word ik listig een Bobsleebaan in geluld en eenmaal in de rij met dranghekjes komt het dan steeds dichterbij. Ik denk aan de mensen met vliegangst of claustrofobische paniekaanvallen. Wat is angst toch ongrijpbaar.
Ik ben een bange…
En geef me dan nu maar eens over. Ik wil het feest niet bederven en ga gedwee mee.
Dan zit je daar ingeklemd met een beugel over je dijen, net te krap. Tegen een harde rugleuning en je wordt tergend langzaam omhoog getakeld. Je kent het wel..dat beeld..en dat geluid..Op het hoogtepunt sta je dan even stil en ik gil: Dat was het dan..wahhhhhhhhhhh!
Doodsangst is wat zwak uitgedrukt. De diepte, de bochten, de duizelingwekkende snelheid..Maar het is gelukt..ik ben er met een enorme adrenalinestoot uitgekomen en voelde ook wat er zo leuk aan is..dat totale gevoel van overgave..
Je zus redt!!
Stuiterend eruit. Op naar het volgende festijn. Wat een mooi park..overal bloeiende bloemen, zo goed onderhouden. Een mengeling van de Keukenhof en zo’n Middeleeuws park. Alles schoon, netjes, keurig, fleurig. Mijn voorkeur gaat uit naar de Fata Morgana..en Droomvlucht. Van die dingen waar je op een rustig bejaard tempo in een bootje vaart en wat ziet van de omgeving. Mooi gemaakt, m’n mond hangt constant open. De bewegende poppen en taferelen, de kleuren, de muziek, de sfeer van weleer.
De dochters zijn meer van het ruigere werk en willen in alle achtbanen.


Dan heb je een houten waar je met een dwarslaesie uitkomt en overal blauwe plekken en de ietwat zachter glijdende Python. Persoonlijk ben ik dan weer trots op het doorstane avontuur in de Vliegende Hollander. Je komt aan bij een soort kasteel en je ziet er geen kwaad in...gewoon hop, naar binnen, trapjes op, in het donker, gangetjes ,kruip door sluip door en dan het hoekie om ,trap af, stap maar in de boot..rustgevende muziek om paniek te voorkomen..en dan eenmaal in die schuit kun je er niet meer uit...
“Worden we nat?” Sputter ik nog wat..
En dan kom je dus in een duizelingwekkende vlucht terecht met die boot, een soort achtbaan door de lucht en water met een vrije val in het donker, een regelrechte nachtmerrie..
Ik ben versteend. Ik kan niet eens gillen.
Maar m’n zus zit keihard te lachen en te huilen zelfs van het lachen, naast mij.
Toch..als dat gevaarte dan eenmaal landt, voel ik me geweldig! Opgetild..zeg maar. Even buiten jezelf. Kicken.

Ietwat overmoedig van dit avontuur stort ik me ook nog in de Vogelrock..maar deze gaat dus echt nog harder en je ziet helemaal niks. Ja een paar lullige sterretjes. Ik zie sterren! Nu gil ik dus de longen uit m’n lijf en dat is niet goed voor de stembanden. Ook dat nog..loop ik hier in die grot m’n stembanden te forceren uit pure angst.
“Kunnen we nu ff iets rustigs doen? Even naar het land van Laaf om me even te laven aan het Teletubbies gevoel, de Frodo toen ie nog in dat sappige grasdorpje zat met lieflijke bloemen en aardige platvoetjes. Hehe..zitten we in een kabelbaantje in een scoot mobiel tempo.
“Best hoog nog”, zucht ik naast m’n zus.
“Nu naar Villa Volta!” roept Emma enthousiast. “Jaaaaaaa”, roepen de anderen in koor en ik denk dat ik nu alles wel aan kan .
Daar kun je je dus vies op verkijken. Het lijkt niks, eitje.. zo’n bank die een beetje schommelt in een kamer waar alles dan weer tegenin schommelt en beweegt maar ik word er echt strontmisselijk van. Het is minimaal die beweging, maar het zit net vervelend op mijn evenwichtsorgaan.
”Hou je ogen dicht”, adviseert m’n zus als ik nu echt groen word.
“ Mag ik jullie nu gewoon verder aanmoedigen..?”
Ze gaan nog even dat vreselijke schip in..met zo’n dood punt..

Ik geniet met volle teugen van dit park, de schoonheid van de prachtig bloemen en waterpartijen met waterlelies en kleine eendjes…de traditionele draaimolens, de spiegelzaal, 
de lange nek..holle bolle Gijs..Papier Hier..

Ik ben ouderwets vrees ik. Doe mij maar gewoon een mooi sprookje dat goed afloopt ..


Daar komt de bruid met haar frisse kornuit en ze stapten samen in een schuit en hij kleedde haar uit en toen kregen ze een klein guitje en aten een beschuitje maar voor ze het wisten moesten ze met dat kleine ding naar de Efteling..en ze leefden nog lang en heeeeel gelukkig.