Zing met de dement en je bent in het moment
Omdat er geen ander moment is dan dat moment. Er is geen toekomst, er is geen korte termijn
geheugen. Er is louter het louterende 'verweghistan' geheugen dat
aangesproken wordt en uno momento dado denk je dan: 'Ja we hebben contact.'
Het is er en zo is het weer weg, gevlogen, opgestegen in een geest die je niet
kent, van de dement. Dat je denkt: Wat denkt ze nou? Waar is ze nou, wat ziet
ze nou, wat voelt ze nou?
Muziek doet het brein (op)leven, althans voor even. Dat
raakt een snaar. De snaar van de gitaar en de stemmen die helemaal afstemmen op
hen.
’t Was aan de Costa del Sol, tingelingeling
Daar sloeg mijn hartje op hol, tingelingeling
Hij sprak mij van amore
Ik was totaal verloren!'
Als wij dit zingen gaan ze open, dansen, klappen in hun
handen, wiegen, en lachen. De dichte gezichten lichten op en tandeloze monden
mompelen de woorden. Sommigen hebben gevoel voor ritme en dirigeren de boel
vanaf hun stoel en je ziet dat ze opgaan in de muziek, ze deinen en walsen.
Zo broos en teer met botjes die bijna breken staat zij op.
De dame met de helblauwe oogjes en haar frêle gestalte. Ze danst met mij op ‘O
was ik maar bij moeder thuisgebleven’ en je ziet dat zij ooit goed dansen kon!
Achter een pilaar schuilt de deftige dame met argwanende
blik. Zij is jaloers op de aandacht die zij op dat moment niet krijgt. En het
is nooit genoeg. Want op het moment dat ze wel aandacht krijgt is ze zo
gelukkig en stralend dat je haar nooit los wilt laten. Een seconde daarna is ze
meteen in een pesthumeur, want dan ben je er even niet voor haar.
Alle emoties zijn uitvergroot.
Alles is echt. Zonder gene. Zonder decorum.
De mannen zijn schaars in het bejaardencircuit. En dat zijn
er dan ook maar drie. Drie op de vijftien vrouwen, dat geeft gedoe. Je voelt het als bij een schoolklas in de
puberteit. Het gaat om aandacht. Sommigen
zien alles. Maar kunnen dat niet uiten. Vluchten kan niet meer denk ik dan. Als je hier eenmaal zit is het wel bekeken. “Kun jij mij
helpen, ik moet hier weg!” " Kom maar hoor," lieg, ik, "wij gaan ervandoor." En dan lopen we tien meter en is ze helemaal tevreden. En wat muziek dan doet: het
verbindt mensen met elkaar, met zichzelf en met die goeie ouwe tijd toen ze nog
liefhadden , 'Huilen is voor jou te laat , ik kom niet meer' en werkten en
gezinnen hadden en op zee voeren, in de kroeg zaten ' Daar in dat kleine café
aan de haven' of in de kerk 'Tel uw
zegeningen'. Zo is er voor ieder wel een speciaal lied te vinden.
Er zit een chique
dame tussen, ze is nu 102 en laat zich echt niks wijsmaken behalve dan de zinsnede :
‘Daar zijn de mensen Gelukkig en Tevree’. Ze spreekt nog maar weinig maar met deze deunen op haar
grijze harde schrijf geeft ze flink gas als een pinnig oud wijf. Daarbij trekt ze heel charmant haar rammelende gebit eruit en houdt het wild zwaaiend in haar hand. Ze vindt ook
het ‘karretje dat op de Randweg reed’ een steengoed lied en zingt dan plechtig
met Aerdenhouts accent: 'Die komt niet meer thuis die vrind, die vrind, die komt
niet meer thuis, die vrind.” Applaus van iedereen. Een buiging voor deze
koningin van het leven. Want deze mensen hebben alles gegeven en de eindstreep
gehaald. Ze zitten daar nu bij elkaar op een kluitje in het riet gestuurd te
wachten op een enkele reis ziekenhuis of Driehuis. En dan ben je thuis. Diepe
zucht. Dat je niets meer hoeft.
Einde lijk.
‘Ik heb eerbied voor jouw grijze haren’ is ook een moppie
dat in goede aarde valt. Want sommigen zijn geverfd en helemaal bij de tijd en
dan moeten we toch iets anders zingen als ze niet grijs zijn. Zo is er een dame
met op en top verzorgd rood haar, flitsende zonnebril, mooie sieraden en hippe
bloesjes en haar zoon die haar trouw bezoekt, van Amsterdamse afkomst. ‘Bij ons
in de Jordaan’ zingen we dan spontaan en daar breekt een lach door, zooo mooi!
Haar zoon loopt de polonaise en moet je haar zien stralen. Dan gaat hij weer,
neemt afscheid, iedere keer weer en zakt ze weg in haar verdriet. “Zal Ronald
nog komen?’ vraagt ze dan. “Ja hoor, hij komt zo!”
Hoe snel de dingen weg zijn. Het doet pijn.
De dolende zielen. Hoe onrustig is het.
“Het zijn lopers deze”, zegt de groepsleider, “Maar ze
zitten nu al anderhalf uur hier te luisteren en zingen, dat is ongekend”. Hoe
mooi is dat. Een beetje rust brengen met muziek en vreugde.
En dan glippen wij weer door de deur met de code.
Dat vind ik het moeilijkste moment, die deur! Dat je dan zo dement als een deur bent en niet meer weet waar je woont of hoe je heet.
Lief!!
BeantwoordenVerwijderen