Dag 13 van de “schrijf de blues challenge”: De dag die je wist dat zou komen, het gaat
vandaag over hi-ha-hormonen.
Dat hele verhaal van de aanstaande massale meest depressieve
dag van het jaar doet mij denken aan het pre menstrueel syndroom. Sorry heren,
jullie hebben het maar zwaaaaaarrrrr met vrouwen denk ik dan. Want hoe
onmogelijk kun je zijn als die hormonen je humeur verzieken en je er zelf elke
maand weer intuint. Dat je alles zo
intens voelt, ruikt, hoort en zo overprikkelt bent dat je niks kunt hebben.
Geen geluid, geen vieze luchtjes, geen journaal met stervende kinderen, geen
lomp gedrag, geen verjaardag kring. Ik kreeg meestal ook wel een keertje ruzie met
iemand vlak voor die menstruatie en geen haar op mijn hoofd die vond dat ik
zelf onredelijk was, nee, het lag allemaal aan die ander totdat ik dan twee
dagen later ongesteld werd en dacht: Kut, dat was het dus. Stom, stom, stom.
Spijt van mijn overgevoeligheid. En dan kon ik pas ‘sorry, het lag aan mij
zeggen.” Boos was ik dan op die hormonen, zielig en verdrietig. Waarom! Elke
maand hetzelfde gevecht. Ik vond het puur onrecht. En dan dat onbegrip van de
mannen. Ze moesten eens weten wat wij vrouwen allemaal door moeten maken. Eerst
dat hele mentale gedoe voor de menstruatie en dan een hele week vies en fysiek ongemak
met krampen in je buik, lage rugpijn, vette haren, een hele grote pukkel op je voorhoofd
precies onder je pony of op je kin om maar over het hele sexy doorlekgebeuren niet
te zeuren. Want ook al wist je dat ie er weer aan zat te komen, ongeveer, meestal
was ik te laat met de luiers en huppakee, daar liep je dan met een leuke rode
vlek in je witte broek. Als ik er nog aan denk. En dan had je nog mazzel als je
geen extreem geval was, want die waren er ook. Ik kende een meisje dat zo ziek
werd elke maand dat ze niks anders kon dan met pijnstillers en kruiken in bed te duiken. Je zag haar altijd verschrompelen
in de klas en lijkbleek worden. Ach jee, arme Jose. Hormonen, wie heeft dat
bedacht. Maar wonderlijk genoeg was ik wel op mijn ‘best’ tijdens die menstruatie.
Dan was ik scherp en fanatieker dan ooit, vooral in de sport. Rare combinatie
vond ik dat maar meestal won ik dan. En daarna ging je weer vrolijk en fris opbouwen
naar de volgende maanstonde. Die schommelingen waren toch wel ergens goed voor,
zeg ik met de kennis van nu. Het was gewoon twee weken slecht, twee weken goed.
En uiteindelijk diende het natuurlijk maar een doel en dat was het gezellige
baren. Dat waren mooie tijden. Op de een of andere manier vond ik dat geweldig. Dat oergevoel, de kracht die je
krijgt om zo’n kind op de wereld te zetten. Dat was voor mij geen probleem. Meike
kwam in de gang waar ik stond te hangen op het kastje van oma. Het was tweede
paasdag en ik had mijn lange broek nog aan toen ik inene voelde: Het komt! Zo
werd die kleine meid in de gang geboren waar ik maar op dat koude zeil was gaan
liggen, zonder verloskundige want die hadden we nog niet gebeld. Gelukkig was
mijn zus er die er verstand van had en mijn man maakte foto’s met een toestel
waar geen rolletje in zat, de schat. De volgende zoon werd op de gloednieuwe witte
linnenbank geboren van Ikea want ik had nesteldrang. Net op tijd hebben ze nog
een zeiltje onder mij gehesen want dat was zonde van die bank. Ik zei: kan mij
die bank schelen, ik heb pijn ja! Ook daar was de verloskundige maar net op
tijd en kwam de bakker net binnen toen ik lag te persen. “Hier is de bakker, de
bakker”, was zijn vaste kreet. Meestal nam ik een casino maar nu zei ik: doe maar beschuit dit keer. Bij ons gaat nooit
eens iets normaal. De jongste zoon is in het ziekenhuis geboren want die had
een navelstreng om z’n nekje heen. Zelfs daar ging het zo snel dat de hele
kamer vol artsen en verpleegkundigen te laat waren om het kind op te vangen
toen ik even opstond. Hij viel bijna op de grond. Maar gelukkig was hij wel
gezond. En toen hadden we vier kinderen en sliepen vervolgens jaren niet meer. Maar
dat mocht de pret niet drukken. Mijn huisarts zei toen: “Zolang je blijer bent
dan moe, gaat het goed.” En dat was gelukkig zo. Ik was straalverliefd op de
kinderen, zat op een grote roze wolk en wilde wel een elftal. Mijn moeder vond
dat niet verstandig. En dat was het ook niet. Ik had mijn handen vol. Toen zijn we maar hamsters gaan fokken. De hormonen bleven wel doorjakkeren maar daar
had je gewoon geen tijd voor. En joepie, daar was dan zo rond mijn 44 e jaar de
toegift: DE OVERGANG. Ik dacht dat het niet veel erger kon, maar dat kon dus.
Radeloos werd ik van het zogenaamde ‘nachtzweten’. Het klinkt onschuldig maar
het betekende dus in mijn geval drie keer per nacht een aanval van stromend
water uit al mijn poriën, kletsnatte dekbedden en gedoe met handdoeken tussen
je benen, krampen in je kuiten en hartkloppingen. Je gaat verlangen naar een
gewone nacht doorslapen. Heb je eindelijk alle kinderen zover dat ze je nachtrust
niet verstoren, je vent naar de logeerkamer verbannen met zijn irritante
gesnurk, lig je gewoon klaarwakker. Daarnaast schijnt er iets met je ‘vetverbranding’
te gebeuren dat mij totaal niet aanstaat en waar ik ook alweer niet om heb
gevraagd. Die gaat namelijk trager. Elke boterham die je eet plakt er als het
ware direct waarneembaar aan op je zwakke plekken. Cellulitis slaat toe. Het constante lijn gedoe
werkt niet meer. Als ik ‘vroeger’ eens een paar dagen niet snoepte was ik weer
ok, nu moet ik er weken over doen wil ik serieus een kilootje kwijt raken. Kortom
die onbewaakte overgang is niet zaligmakend. Maar op een gegeven moment weet je
het: aan het eind van de tunnel is het licht. En nu ben ik er doorheen. Heerlijk.
De hormonen zijn uitgeraasd, ik mag oma worden , ben gelukkig, zing, dans en
schrijf, op naar de botontkalking en het rollatortijdperk 😊
Geen opmerkingen:
Een reactie posten