zaterdag 13 januari 2018


Dag 13 van de “schrijf de blues challenge”:  De dag die je wist dat zou komen, het gaat vandaag over hi-ha-hormonen.

Dat hele verhaal van de aanstaande massale meest depressieve dag van het jaar doet mij denken aan het pre menstrueel syndroom. Sorry heren, jullie hebben het maar zwaaaaaarrrrr met vrouwen denk ik dan. Want hoe onmogelijk kun je zijn als die hormonen je humeur verzieken en je er zelf elke maand  weer intuint. Dat je alles zo intens voelt, ruikt, hoort en zo overprikkelt bent dat je niks kunt hebben. Geen geluid, geen vieze luchtjes, geen journaal met stervende kinderen, geen lomp gedrag, geen verjaardag kring. Ik kreeg meestal ook wel een keertje ruzie met iemand vlak voor die menstruatie en geen haar op mijn hoofd die vond dat ik zelf onredelijk was, nee, het lag allemaal aan die ander totdat ik dan twee dagen later ongesteld werd en dacht: Kut, dat was het dus. Stom, stom, stom. Spijt van mijn overgevoeligheid. En dan kon ik pas ‘sorry, het lag aan mij zeggen.” Boos was ik dan op die hormonen, zielig en verdrietig. Waarom! Elke maand hetzelfde gevecht. Ik vond het puur onrecht. En dan dat onbegrip van de mannen. Ze moesten eens weten wat wij vrouwen allemaal door moeten maken. Eerst dat hele mentale gedoe voor de menstruatie en dan een hele week vies en fysiek ongemak met krampen in je buik, lage rugpijn, vette haren, een hele grote pukkel op je voorhoofd precies onder je pony of op je kin om maar over het hele sexy doorlekgebeuren niet te zeuren. Want ook al wist je dat ie er weer aan zat te komen, ongeveer, meestal was ik te laat met de luiers en huppakee, daar liep je dan met een leuke rode vlek in je witte broek. Als ik er nog aan denk. En dan had je nog mazzel als je geen extreem geval was, want die waren er ook. Ik kende een meisje dat zo ziek werd elke maand dat ze niks anders kon dan met pijnstillers en kruiken in bed  te duiken. Je zag haar altijd verschrompelen in de klas en lijkbleek worden. Ach jee, arme Jose. Hormonen, wie heeft dat bedacht. Maar wonderlijk genoeg was ik wel op mijn ‘best’ tijdens die menstruatie. Dan was ik scherp en fanatieker dan ooit, vooral in de sport. Rare combinatie vond ik dat maar meestal won ik dan. En daarna ging je weer vrolijk en fris opbouwen naar de volgende maanstonde. Die schommelingen waren toch wel ergens goed voor, zeg ik met de kennis van nu. Het was gewoon twee weken slecht, twee weken goed. En uiteindelijk diende het natuurlijk maar een doel en dat was het gezellige baren. Dat waren mooie tijden. Op de een of andere manier vond ik dat  geweldig. Dat oergevoel, de kracht die je krijgt om zo’n kind op de wereld te zetten. Dat was voor mij geen probleem. Meike kwam in de gang waar ik stond te hangen op het kastje van oma. Het was tweede paasdag en ik had mijn lange broek nog aan toen ik inene voelde: Het komt! Zo werd die kleine meid in de gang geboren waar ik maar op dat koude zeil was gaan liggen, zonder verloskundige want die hadden we nog niet gebeld. Gelukkig was mijn zus er die er verstand van had en mijn man maakte foto’s met een toestel waar geen rolletje in zat, de schat. De volgende zoon werd op de gloednieuwe witte linnenbank geboren van Ikea want ik had nesteldrang. Net op tijd hebben ze nog een zeiltje onder mij gehesen want dat was zonde van die bank. Ik zei: kan mij die bank schelen, ik heb pijn ja! Ook daar was de verloskundige maar net op tijd en kwam de bakker net binnen toen ik lag te persen. “Hier is de bakker, de bakker”, was zijn vaste kreet. Meestal nam ik een casino maar nu zei ik:  doe maar beschuit dit keer. Bij ons gaat nooit eens iets normaal. De jongste zoon is in het ziekenhuis geboren want die had een navelstreng om z’n nekje heen. Zelfs daar ging het zo snel dat de hele kamer vol artsen en verpleegkundigen te laat waren om het kind op te vangen toen ik even opstond. Hij viel bijna op de grond. Maar gelukkig was hij wel gezond. En toen hadden we vier kinderen en sliepen vervolgens jaren niet meer. Maar dat mocht de pret niet drukken. Mijn huisarts zei toen: “Zolang je blijer bent dan moe, gaat het goed.” En dat was gelukkig zo. Ik was straalverliefd op de kinderen, zat op een grote roze wolk en wilde wel een elftal. Mijn moeder vond dat niet verstandig. En dat was het ook niet. Ik had mijn handen vol. Toen zijn we maar hamsters gaan fokken. De hormonen bleven wel doorjakkeren maar daar had je gewoon geen tijd voor. En joepie, daar was dan zo rond mijn 44 e jaar de toegift: DE OVERGANG. Ik dacht dat het niet veel erger kon, maar dat kon dus. Radeloos werd ik van het zogenaamde ‘nachtzweten’. Het klinkt onschuldig maar het betekende dus in mijn geval drie keer per nacht een aanval van stromend water uit al mijn poriën, kletsnatte dekbedden en gedoe met handdoeken tussen je benen, krampen in je kuiten en hartkloppingen. Je gaat verlangen naar een gewone nacht doorslapen. Heb je eindelijk alle kinderen zover dat ze je nachtrust niet verstoren, je vent naar de logeerkamer verbannen met zijn irritante gesnurk, lig je gewoon klaarwakker. Daarnaast schijnt er iets met je ‘vetverbranding’ te gebeuren dat mij totaal niet aanstaat en waar ik ook alweer niet om heb gevraagd. Die gaat namelijk trager. Elke boterham die je eet plakt er als het ware direct waarneembaar aan op je zwakke plekken.  Cellulitis slaat toe. Het constante lijn gedoe werkt niet meer. Als ik ‘vroeger’ eens een paar dagen niet snoepte was ik weer ok, nu moet ik er weken over doen wil ik serieus een kilootje kwijt raken. Kortom die onbewaakte overgang is niet zaligmakend. Maar op een gegeven moment weet je het: aan het eind van de tunnel is het licht. En nu ben ik er doorheen. Heerlijk. De hormonen zijn uitgeraasd, ik mag oma worden , ben gelukkig, zing, dans en schrijf, op naar de botontkalking en het rollatortijdperk 😊


Geen opmerkingen:

Een reactie posten