vrijdag 5 januari 2018


Dag 5 van de Schrijf de Blues cursus : Wat hangt er op jouw W.C ? ( behalve stank)
 

Heel belangrijk dit. Want waar zit je het meest met je eigen shit. Juist op de plee.
De opdracht is: maak je eigen leus die je dan ophangt in je wc. Zeg maar je eigen tegeltje.
En als ik dan bedenk hoe dat is gegaan met de W.C, jeminee dat is niet niks. Daar kom je de waarheid wel tegen. Daar hangt een heel leven. Daar hangen babyfoto’s en overleden opa’s en oma’s aan de borrel, trouwfoto’s van toen je nog jong, naïef  en veelbelovend was en die van Sjors de hond als puppy, Harry de kat, Pukkie de hamster, Vrije Schoolkleutertekeningen met ronde hoeken, gewonnen bekers, een proefwerk met een 10, krantenknipsels en persfoto’s van grote momenten,  Sinterklaas, geschminkte kinderen, kinderen in de sneeuw, kinderen op het strand, de jongste zoon in z’n eerste voetbaltenue waar hij in verzoop, het eerste losse stapje van een andere zoon, broer in zijn boot, zus met mooie krullen, opa met een feestmuts op en een slang om z’n nek, oma met vier generaties, opa achter de piano, dochtertje met duur Oillilie jurkje en eerste gipsen armpje als trouwmeisje in een dikke Cadillac en de jongens met vriendjes in de Linnaeus hof, Artis, Blijdorp en Efteling, vier kinderen in Oud Hollandse kledij in zo’n openluchtmuseum in Enkhuizen en het kabouterbos kortom: veel pret. Ik kijk terug met weemoed. De WC is een tijdmachine. Wat gaat de tijd toch snel, denk je dan. En alle cliche’s zijn waar. Want dat zeiden ze dan tegen je: “Kind, geniet er maar van, want ze zijn zo groot. “ En toen dacht ik: Dat is ook de bedoeling. Maar nu denk ik: Wat zijn ze groot, kijk nou, hoe leuk was dat toen ze zo klein waren, ahhhhh. Schattig!! Nou, dat denk ik dan allemaal.
De WC was ook wel een bron van ergernis. Al die misplaatste pis. Ik heb gestreden om de mannen te laten zitten op de bril maar ik geloof dat ze daar behoorlijk schijt aan hadden. Ik kocht dan bordjes met :  Heren doe de bril omhoog, dames zitten ook graag droog. Maar al gauw hing er een briefje: ‘Toen pissen plassen werd is het gezeik begonnen.’ Ja dan ben je ook uitgeluld.
En dan het WC papier! Spreek me er niet van, al die rollen en drollen van de jongste zoon. Die had er wel patent op. “Gebruik niet zoveel papie-hier!’, riep ik dan terwijl ik hoorde dat er hele rollen tegelijk doorheen gingen. Weer een verstopping, ja hoor. Getver. De stank die dan in het huis hing was niet te verdragen. Typisch ook dat de een zo kon stinken en de ander niet. Een lucifertje doet wonderen en veel chloor. Wij zingen dan ook regelmatig een feestlied met de strofe: En hij zit nog lang niet stil en hij pist nog zonder bril in de Gloor, in de Gloor in de Gloria!'  Maar goed, als je erover nadenkt blijft het toch eigenlijk een raar gebeuren die hele stoelgang. Ik vraag mij ook af waar dat allemaal voor nodig is dat je zo vaak moet plassen. Had ‘de Heer’ dat niet wat eenvoudiger kunnen maken, gewoon een keer per dag en klaar.
Schijnbaar hebben we toch dat momentje nodig om ons even terug te trekken en te ontlasten en zonder wie dan ook te zijn. Te ontspannen, los te laten. Gewoon even jezelf te herschikken, een blik in de spiegel  te werpen en zeggen:
Meid, slik door die drol. 😊

Geen opmerkingen:

Een reactie posten